‘Mede’ gemaakt van honing is waarschijnlijk het oudste alcoholische drankje dat we kennen. Het werd 8000 jaar geleden al gedronken. Het is waarschijnlijk toevallig ontstaan doordat honing en water op een warme plek met gist in aanraking kwam. Bier was 5400 jaar voor Christus al bekend.
- In Egypte zijn papyrusrollen gevonden uit 3500 voor Christus met het recept voor wijn.
- In Griekenland was wijn de belangrijkste drank.
- Beschilderde vazen en mokken laten uitbundige feestmalen zien waarbij wijn gedronken werd.
- Er zijn aanwijzingen dat de Chinezen de destilleerkunst al vroeg machtig waren en ook de Grieken en Romeinen wisten uit wijn sterke drank te maken.
De uitvinding van destilleren wordt echter toegeschreven aan de Arabieren. Aan gedestilleerde dranken werden geneeskrachtige eigenschappen toegedicht. Bij de Azteken had drank een religieuze rol. Dronkenschap was verplicht bij religieuze aangelegenheden.
Hoe is de eerste alcohol ontstaan?
Alcohol ontstaat door gisting van sommige soorten suikers die van nature voorkomen in vruchten, of uit een brouwsel van granen. Afhankelijk van de grondstof (granen, druiven, andere fruitsoorten) worden de verschillende alcoholische dranken opsplitst in drie groepen: bier, wijn en sterke (gedistilleerde) dranken.
Hoe heeft men alcohol ontdekt?
Wie de uitvinder van alcohol was is niet meer te achterhalen. Want het oudste document dat over alcohol gevonden is, is een bierbrouwersrecept van 5000 jaar oud. Dit is een kleitafel uit Sumerië. En een Sumerische tekst van zo’n 1000 jaar later heeft het over bier én wijn.
- Op muurschilderingen uit het oude Egypte van zo’n 1500 jaar voor Christus zijn dronkemanstaferelen te vinden.
- Bij de oude Grieken was wijn heel populair.
- Zij kenden vele goden en één van hen was Bacchus, de god van de vruchtbaarheid.
- Ter ere van hem werden grote feesten gehouden, waarbij de Grieken aardig wat wijn dronken.
Bacchus kreeg dan ook de bijnaam: “God van de dronkenschap”. Ook in de bijbel werd al over alcohol geschreven: in een verhaal verandert Jezus water in wijn tijdens een bruiloftsfeest. De meeste dranken zijn ergens in de wereld ontstaan. Sommige brouwers hebben de recepten verfijnd, hebben er goede reclame voor gemaakt en en zijn er heel beroemd mee geworden, denk alleen aan Smirnoff, Bols, Heineken enz.
Welke alcoholische drank kwam al in de Middeleeuwen?
Bier in de Middeleeuwen Het CDA wil dat jongeren onder de 18 jaar voortaan geen bier en andere alcoholische dranken meer kunnen kopen. De maatregel dient vooral ter bescherming van de minderjarigen zelf, wiens gezondheid erg te lijden zou hebben onder de overmatige alcoholconsumptie.
In de middeleeuwen was het juist zeer gebruikelijk om kinderen al op jonge leeftijd bier te laten drinken. Bier is een van de oudste dranken van de menselijke beschaving. Vermoedelijk werd het alcoholische goedje zowel in Azië als in Mesopotamië al rond 3000 voor Christus gebrouwen. In het oude Egypte maakte bier zelfs onderdeel uit van de dagelijkse maaltijden van de Farao en werd het regelmatig voorgeschreven als medicijn tegen allerlei kwalen.
De Grieken en Romeinen dronken echter liever wijn, waardoor bier in de oudheid bekend kwam te staan als een ‘barbaarse drank’.
Wat aten ze vroeger als ontbijt?
Eten in Nederland door de eeuwen heen Tegenwoordig kun je in Nederland uitgebreid en gevarieerd koken en eten. De supermarkten liggen vol met producten uit de hele wereld. Dat was niet altijd zo. Eeuwenlang moesten mensen zelf hun eten verzamelen, slachten en verbouwen.
- Ruiden en specerijen waren alleen voor rijke mensen.
- Vanaf ongeveer de jaren 1960 wordt steeds meer eten voor steeds meer mensen toegankelijk.
- Van jagers en verzamelaars naar monniken en ridders De eerste mensen in West-Europa hadden geen vaste woonplaats.
- Ze reisden van de ene naar de andere plek.
- Die mensen kwamen aan voedsel door te jagen en te vissen en door het verzamelen van vruchten, noten en zaden.
De eerste boeren in Nederland leefden in Limburg rond 5300 voor Christus. Zij woonden langere tijd op één plaats en bewerkten het land. Vanaf dat moment was graan een belangrijke basis voor de maaltijd. Mensen maakten er brood, pap en bier van. Bier was lange tijd de belangrijkste drank in West-Europa, want het was goedkoper dan wijn.
Oude en jonge mensen dronken dagelijks een dun bier met een laag alcoholgehalte. Water werd niet veel gedronken: mensen in de middeleeuwen vonden dat water bedoeld was voor dieren. De hoeveelheid bier had tot ongeveer de negentiende eeuw niets te maken met hoe vuil het water was. Het ging om sociale status.
Als je bier dronk, kon je laten zien dat je het kon betalen. Middeleeuws menu: hutspot, klont en pap Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de ‘luxeproducten’ boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
De mensen kookten boven open vuur in bijvoorbeeld een ketel. Dat deden ze tot de uitvinding van de kachel (rond 1600). Veel recepten voor die tijd zijn daarom eenpansgerechten als hutspot, potspijs, brij en pap. Met name pap en ‘klont’ waren dagelijkse kost in elk huishouden. ‘Klont’ is een beslag gemaakt van meel, melk, zout, een klontje reuzel (vet) en wat fijngehakte blaadjes salie en tijm.
Verder aten mensen in de middeleeuwen knollen, wortels, erwten, bonen, spek, reuzel, boter en kaas. De komst van exotische ingrediënten In recepten uit de late middeleeuwen (vanaf 1300) komen specerijen uit Azië voor, vaak in combinatie met honing, suiker of amandelen.
- Deze producten kwamen met handelaren uit het Midden-Oosten mee door de kruistochten.
- Spanjaarden namen de aardappel rond 1500 mee uit Zuid-Amerika.
- Pas vanaf 1700 kreeg de aardappel een belangrijke rol in de keuken bij gewone mensen.
- Door de toenemende handel in de zeventiende en achttiende eeuw, bijvoorbeeld van de VOC, kwamen er meer producten uit Azië naar Europa: rijst, saffraan, kaneel, kruidnagels, nootmuskaat, foelie, gember en suiker.
De specerijen werden vooral gegeten door rijke burgers; de meeste mensen konden het niet betalen. De uitdrukking ‘peperduur’ herinnert daar nog aan. Dagelijkse kost tussen 1700 en 1950 Tussen ongeveer 1700 en 1950 aten arme en rijke Nederlanders bijna iedere dag hetzelfde.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen. Behalve je rijkdom, bepaalde de plaats waar je woonde het menu.
Aan de kust of dichtbij de rivier aten mensen meer vis. In andere gebieden juist meer vlees. Vlees en vis was duur, dus er werd zoveel mogelijk van het dier gebruikt. Op het platteland moesten de meeste mensen tot 1950 zelf hun voedsel verbouwen om van te eten.
Eten bewaren Vocht, zuurstof en temperatuur hebben invloed op de houdbaarheid van eten. De meeste voedingsmiddelen bederven snel als je het niet bewerkt. We noemen dat bewerken ‘conserveren’. De eerste boeren in Nederland wisten al welke technieken je daarvoor moet gebruiken. Om groenten te bewaren, werden ze meestal gezouten.
Soms werden ze gedroogd. Vlees werd gerookt of gedroogd. Vanaf ongeveer 1960 hadden steeds meer mensen geld om een koelkast of diepvries te kopen. Op die manier kun je eten veel langer bewaren zonder het te bewerken. Nieuwe smaken in de twintigste eeuw De welvaart in de tweede helft van de twintigste eeuw zorgde voor meer vrije tijd.
- Veel Nederlanders konden voor het eerst op vakantie naar andere landen.
- Daar maakten ze kennis met andere smaken.
- Sommige specerijen uit andere landen, zoals peper, werden goedkoper in Nederland.
- Daarnaast kwamen er meer mensen uit andere landen in Nederland wonen en werken.
- Die mensen namen recepten en ingrediënten mee uit hun geboorteland.
Nu kun je in de supermarkt uit allerlei landen producten vinden en veel mensen koken recepten van over de hele wereld. Hoe eten we nu? Ons voedsel speelt een belangrijke rol in actuele maatschappelijke onderwerpen. Waar in de jaren 1950 de aandacht volledig op het vergroten van voedselproductie lag, spelen nu veel meer onderwerpen mee.
https://www.canonvannederland.nl/nl/trijntje https://www.canonvannederland.nl/nl/hunebedden https://www.canonvannederland.nl/nl/vocenwic https://www.canonvannederland.nl/nl/hoofdlijnen/wereldeconomie
Meer tips en activiteiten met de klas staan hier, Meer dan dertig gastlessen en excursies rond dit thema vind je hier,
Wat aten mensen in de 14e eeuw?
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Hoe oud is wijn?
Geschiedenis van wijn De geschiedenis van de wijnbouw gaat duizenden jaren terug. Het is een bijzonder rijke geschiedenis. Immers, wijn is van het prille begin af aan nauw verbonden geweest met cultuur in de breedste zin des woords. Met eten en drinken, met religie, met kunst, maar ook met de vormgeving van het landschap.
- Ortom: wijn is een cultuurhistorisch fenomeen bij uitstek.
- Na een langzame ontwikkeling gedurende vele eeuwen zal de 19e eeuw plotseling een grote sprong voorwaarts te zien geven op het vlak van kwaliteit.
- De parallel met de ontwikkeling van de techniek in diezelfde eeuw is verbluffend.
- Meer nog dan de 19e is het de tweede helft van de 20e eeuw geweest waarin de wijnbouw wereldwijd een even ingrijpende als adembenemende verandering heeft ondergaan.
Als gevolg daarvan zijn er nooit eerder zo veel goede wijnen geproduceerd als juist nu! De geschiedenis van wijn in zevenmijlslaarzen. Hoe het begon Wijnbouw is naar alle waarschijnlijkheid ontstaan in het Nabije Oosten, in Mesopotamië of in de Kaukasus.
In die laatste regio claimt Georgië het oudste wijnland ter wereld te zijn met een wijnbouwtraditie die 7000 jaar teruggaat! De geschiedenis van wijn is begonnen op het moment waarop men ontdekte dat men de vruchten van een wilde kruipplant tot een roesverwekkende drank kon laten vergisten. Door die wilde plant te veredelen en te geleiden werden de resultaten steeds beter.
De wijnbouw begon zich al spoedig te verspreiden over Klein Azië en Griekenland, en, door toedoen van Phoeniciërs en Grieken, langs de kusten van Zwarte en de Middellandse Zee. In de Bijbel wordt wijn op talloze plaatsen vermeld. Bijna altijd gebeurt dat in positieve zin, met als beruchte uitzondering de dronkenschap van Noach.
Wellicht de meest tot de verbeelding sprekende vermelding is die in Johannes 2, gewijd aan Jezus’ eerste wonder. Hij veranderde op de bruiloft te Kana immers water in wijn. En niet zomaar wijn! Romeinse beschavingsdrang Voor de verspreiding van de wijncultuur in het grootste deel van Europa zijn de Romeinen verantwoordelijk geweest.
Als bezetters weliswaar, maar toch. Vrijwel alle klassieke Europese wijngebieden hebben hun ontstaan aan hen te danken, van Bordeaux tot Roemenië en van Catalonië tot de Moezel. Zij waren ook de eersten die bepaalde wijnen met naam en toenaam vermeldden, met als beroemdste de Falerner.
Het ging overigens wel vaak om wijnen die met allerhande middelen ‘op smaak’ gebracht werden. De kennis van de wijnmakers stond in deze tijd namelijk op een laag peil, althans naar de maatstaven van vandaag. Hoe men een wijn op een natuurlijke manier kon conserveren wist men niet. Toevoeging van honing, kruiden (à la glühwein) of hars (zoals nog altijd in retsina!) bood echter uitkomst.
Met dank aan de monniken Na de ondergang van het Romeinse rijk volgde een periode van grote turbulentie, met invallen van Hunnen en volksverhuizingen. De wijnbouw heeft deze ‘duistere’ periode enkel kunnen overleven dankzij de inspanningen van kloosters.
- In de christelijke eredienst kon men niet zonder wijn, dus er rustte op de monniken een bijna heilige plicht om de kennis van het wijnmaken te bewaren.
- Ze hebben dat tot eind 18e eeuw gedaan! Vanaf de 9e eeuw, toen de wijnliefhebbende keizer Karel de Grote (Charlemagne) het in een groot deel van West Europa voor het zeggen had, kwam de expansie van de wijnbouw goed op gang.
Hij stimuleerde de bouw van nieuwe kloosters en daarmee de verbreiding van de wijnbouw in delen van het huidige Duitsland en Frankrijk. In de Bourgogne bijvoorbeeld, waar een van de beroemdste witte wijngaarden nu zijn naam draagt, Corton-Charlemagne.
- Weer wat later droeg de opkomst van de steden en de burgerij bij tot een verdere bloei van wijnbouw en wijnhandel.
- Mede dankzij een tijdelijke opwarming van het klimaat in Europa bereikte de aanplant van druivenstokken rond 1500 zelfs een recordomvang.
- Ter illustratie: in Duitsland was in die tijd drie keer zo veel wijngaard aangeplant als nu! Schepen en flessen Rond 1600 deed zich een interessant verschijnsel voor.
Hollanders en Engelsen gingen zich toen op grote schaal bezighouden met de internationale wijnhandel. En ze gingen in hoge mate bepalen wat voor wijn een streek diende te produceren. Zie de Beneden Loire en Muscadet, zie Cognac, Bergerac, Bordeaux, Port en Jerez.
Marktgericht denken in de wijnbouw is van alle tijden. Tot in de 18e eeuw werd alle wijn getransporteerd en bewaard in vaten. De bewaarmogelijkheden waren daardoor uiterst beperkt. Het gebruik van goed afsluitbare flessen zou daar echter verandering in brengen. Het zal geen verbazing wekken dat die flessen vooral gebruikt werden voor topwijnen.
Daartoe behoorden onder meer de wijnen van de huidige Premiers Crus in Bordeaux, met voorop Château Haut-Brion. Flessen werden in die tijd met de mond geblazen. Met één keer uitblazen kon een glasblazer een fles vormen met een inhoud van ongeveer 75 centiliter.
- Later zou dit de standaardmaat worden.
- Ondertussen had men in Midden Europa en in Duitsland ontdekt dat een late oogst in combinatie met edele rotting (botrytis) fantastische zoete wijnen kan opleveren.
- En in de Champagne ontwikkelde men een procédé om wijn met bruisende belletjes te maken? Tegenslag en vooruitgang De 19e eeuw was voor de wijnbouw de eeuw van de van grote hoogte- en dieptepunten.
Het was de eeuw van de drie grote plagen, oïdium, meeldauw en druifluis, alle afkomstig uit Amerika. Vooral de gevolgen van de druifluis, phylloxera vastatrix, in het laatste kwart van de eeuw, waren zeer ingrijpend. Deze luis tast de wortels zo zeer aan dat de planten sterven.
- In heel Europa dreigden wijngaarden voorgoed te verdwijnen bij gebrek aan effectieve bestrijdingsmiddelen.
- De enige remedie bleek – en is nog steeds – het enten van Europese druivenplanten op resistente Amerikaanse (!) onderstokken.
- Als gevolg van de phylloxera veranderde de Europese wijnbouw ingrijpend.
Hele gebieden verdwenen, andere werden met nieuwe druivensoorten heraangeplant. Soms met betere, soms met productievere? Ook worden nieuwe gebieden ontwikkeld om de schade te compenseren. Zie bijvoorbeeld de Languedoc en Algerije. En zie Rioja, waar wijnmakers uit Bordeaux hun toevlucht zochten.
De 19e eeuw is ook de eeuw van de techniek en industrialisering. De groei van de steden en de aanleg van spoorwegen veroorzaakten nieuwe behoeften en mogelijkheden. Wijngebieden die eerder slechts voor eigen behoefte hadden geproduceerd, veranderden door de ontsluiting plotseling in regio’s met nationale betekenis.
De Languedoc is in dit opzicht al weer een schoolvoorbeeld. In de 19e eeuw is ook de grondslag gelegd voor de moderne oenologie, de wetenschap van de wijnbereiding. Dat gebeurde door de Franse geleerde Louis Pasteur. Van de vele ontdekkingen die hij deed is die van het hoe en waarom van de alcoholische gisting wellicht de belangrijkste.
- Herkomst doet er toe Eind 19e begin 20e eeuw groeide het besef dat namen van herkomstgebieden beschermd moesten worden tegen misbruik.
- In Frankrijk resulteerde dat in 1935 in de creatie van appellations d’origine contrôlées.
- Weliswaar waren eeuwen eerder al individuele gebieden als Chianti en de Douro (de portstreek) door regelgeving afgebakend en beschermd, op nationaal vlak had Frankrijk de primeur.
Andere landen zouden dit voorbeeld volgen. Het belang van individuele eigenschappen van een wijn is in de loop van de 20e eeuw alleen nog maar groter geworden. Behalve het herkomstgebied werd ook de naam van de producent een indicatie voor de kwaliteit.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de individuele, zelf bottelende producent geleidelijk aan de plaats innemen van de handelshuizen die in de regel verschillende basiswijnen, afkomstig van diverse producenten, mengden tot één standaardwijn. Dit betekende automatisch een grotere diversiteit in het aanbod.
De 20e eeuw is, meer nog dan de 19e, de eeuw van de techniek geweest. Zowel in de wijngaard als in de kelder. Trefwoorden: rationalisatie, mechanisatie, controle van het totale productieproces. Zo lang techniek geen doel op zich is, maar dient als ondersteuning van wat de natuur te bieden heeft – het terroir (bodem, klimaat, ligging) – en van de intuïtieve creativiteit van de wijnmaker, dan is dat een goede zaak.
- Dankzij beter wijngaardbeheer zijn de opbrengsten fors gestegen.
- In de kelder hebben het gebruik van roestvrij staal en temperatuurcontrole gezorgd voor een gemiddeld veel hoger kwaliteitsniveau.
- De Nieuwe Wereld heeft in dit opzicht de Oude de weg gewezen.
- Opkomst van de Nieuwe Wereld De Nieuwe Wereld is de verzamelnaam voor al die wijnlanden die buiten Europa en het Middellandse Zeegebied liggen.
Nieuw is in dit geval nogal betrekkelijk, want tal van landen kennen een wijngeschiedenis die een paar eeuwen oud is. De introductie van de wijnbouw gebeurde door de Spanjaarden in hun kolonies in Zuid- en Midden-Amerika, door de Nederlanders in Zuid-Afrika, en door de Engelsen in Noord-Amerika en Australië.
Maar, ere wie ere toekomt, Fransen, Italianen en Duitsers waren meestal de echte pioniers op het gebied van het daadwerkelijke wijnmaken. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er in landen als Australië, Chili en Californië een wijnindustrie met een serieuze omvang. De productie was meestal alleen voor de lokale behoefte en de warmte in sommige landen van invloed op de stijl van de wijnen.
Die waren vaak alcoholisch en zoet. Net als in Europa kende men ook de nodige ups en downs, met als beruchtste voorbeeld de Drooglegging in Amerika. De internationale doorbraak is van recente datum. De opkomst van de Nieuwe Wereld begon pas eind jaren ’70 begin jaren ’80.
- Daarna is het stormachtig gegaan, en wel met fruitige, soepele wijnen.
- Door toepassing van technische middelen kon men namelijk wijnen gaan produceren die voldeden aan de internationale smaak.
- Marktgericht, niet gehinderd door tradities en regels.
- Herkomstbenamingen zijn enkel geografisch bepaald, zonder verdere voorschriften met betrekking tot de manier van wijnmaken.
Men kan dus naar hartelust experimenteren. In de regel brengen producenten in de Nieuwe Wereld voor de consument makkelijk herkenbare ‘varietalwijnen’, d.w.z. gemaakt van één bepaalde druivensoort. In Europa heeft dit concept inmiddels ook op brede schaal ingang gevonden.
- Omgekeerd is de meest recente trend buiten Europa er een waarbij de herkomst van de wijn steeds belangrijker wordt.
- Of: hoe terroir en techniek elkaar prima aanvullen.
- Limaatverandering Zowel in Europa als daarbuiten lijkt de wijnbouw momenteel te maken te krijgen met klimaatverandering, lees: hogere temperaturen.
In hoeverre dit een tijdelijk verschijnsel is of een permanent, is nog de vraag. In de geschiedenis zijn er eerder koudere en warmere periodes geweest met soms ingrijpende gevolgen. De huidige stijging van de temperatuur leidt tot vroegere oogsten en hogere alcoholpercentages.
Welk land heeft alcohol uitgevonden?
Alcohol: een korte geschiedenis Gefermenteerde drank in vroeg Egyptische beschaving. Bron van de afbeeldingen: GoddessGift Gegist graan, fruitsap en honing worden al duizenden jaren gebruikt om alcohol (ethylalcohol of ethanol) te maken. Alcoholische dranken bestonden al in de vroege Egyptische beschaving en er is bewijs van een oude alcoholische drank uit China rond 7000 v.Chr.
- In India werd tussen 3000 en 2000 v.Chr.
- Een alcoholische drank met de naam sura, gedestileerd uit rijst, gedronken.
- De Babyloniërs verafgoodden een godin van de wijn al in 2700 v.Chr.
- In Griekenland was een van de eerste alcoholische dranken die populair werd, gemaakt van gegiste honing en water.
- De Griekse literatuur staat vol met waarschuwingen tegen overmatig drankgebruik.
Verschillende oorspronkelijke Amerikaanse beschavingen ontwikkelden in de periode voor Columbus al alcoholische dranken. Een aantal alcoholische dranken uit het Andes gebied in Zuid-Amerika werden gemaakt uit maïs, druiven of appels en hadden de naam “chicha”.
- In de zestiende eeuw werd alcohol grootschalig gebruikt voor medische doeleinden.
- In het begin van de achttiende eeuw keurde het Britse parlement een wet goed, die het gebruik van graan voor alcoholische dranken aanmoedigde.
- Goedkope alcohol overspoelde de markt en bereikte halverwege de achttiende eeuw een hoogtepunt.
In Groot-Brittannië werd er 81 miljoen liter gin gedronken en begon het drinken van alcohol een gewoonte te worden. In de negentiende eeuw kwam er een beweging op, die gematigd alcoholgebruik promootte, wat uiteindelijk resulteerde in totale drooglegging in de Verenigde Staten.
- In 1920 kwam er in Amerika een wet die het maken, verkopen, importeren en exporteren van bedwelmende middelen verbood.
- De illegale alcoholhandel groeide enorm en in 1933 werd het drankverbod opgeheven.
- Vandaag de dag lijden 15 miljoen Amerikanen aan alcoholverslaving en heeft 40% van alle auto-ongelukken in de VS met alcohol te maken.
: Alcohol: een korte geschiedenis
Welke drank is Gouden Lokker?
Bruidstranen H. Van Toor 20 cl
Soort | Likeur |
---|---|
Land van herkomst | Nederland, Vlaardingen |
Inhoud | 20 cl |
Alcoholpercentage | 24,5 % |
Prijs | € 7.99 |
Waarom is alcohol zo gewoon?
Alcohol wordt meestal gebruikt om positieve redenen; voor de gezelligheid, omdat het lekker is en om te ontspannen. Er kunnen negatieve redenen zijn om te drinken, bijvoorbeeld om zorgen, stress of problemen te vergeten. Het drinken om negatieve redenen leidt sneller tot problematisch gebruik of een verslaving.
- De omgeving speelt een grote rol bij alcoholgebruik.
- Wanneer ouders alcohol drinken zal dit voor hun kinderen ook normaler zijn om te gaan doen.
- En iemand die in de horeca werkt drinkt bijvoorbeeld al gauw meer dan iemand die in een ziekenhuis werkt.
- Sommigen drinken om in een roes te raken of om dronken te worden.
Dat is riskant omdat het lichaam aan alcohol went. Daardoor moet iemand, als het vaker gebeurt, steeds meer gaan drinken om het effect of de roes nog te voelen. Als iemand drinkt met als doel zijn stemming te veranderen dan brengt dat een zeker risico met zich mee.
- Zeker als iemand zonder het gebruik van alcohol niet in die andere stemming kan komen.
- Zonder alcohol niet meer kunnen ontspannen of plezier maken levert een risico op en kan het begin van een verslaving zijn.
- Als iemand uitsluitend drinkt om van stemming te veranderen of ontspannen te worden, dan is het tijd om de vraag te stellen of dit ook nog mogelijk is zonder alcohol.
Kijk of je het afgelopen jaar meer bent gaan drinken dan het jaar daarvoor. Hoe ziet die lijn van het aantal consumpties eruit? Stijgt het gebruik, blijft het gelijk of daalt het? Doe eens de alcohol test. Met deze test kun je nagaan of je riskant gebruikt.
- Bij het drinken van alcohol speelt ook de verwachting een grote rol.
- Het volgende filmpje laat zien dat je ook dronken kunt worden zonder alcohol: Zonder Alcohol niet gezellig – YouTube Jellinek 572 subscribers Zonder Alcohol niet gezellig Watch later Share Copy link Info Shopping Tap to unmute If playback doesn’t begin shortly, try restarting your device.
You’re signed out Videos you watch may be added to the TV’s watch history and influence TV recommendations. To avoid this, cancel and sign in to YouTube on your computer. Cancel Confirm More videos
Hoe oud is bier?
Geschiedenis Er kan gezegd worden dat bier net zo oud is als de menselijke samenleving. Helemaal precies weten we niet, maar er zijn vindplaatsen van bier en brouwerijen teruggevonden die gedateerd worden op 11.000 voor Christus. Het gebied dat dit bestrijkt, spreidt zich uit over het moderne Israël tot Irak, Iran, Syrië, en Egypte.
- Nomaden leren grassen telen en gebruiken ze als basis voor brood en bier.
- Met de uitvinding van de akkerbouw komt een einde aan het nomadenbestaan en begint de stedelijke beschaving.
- Mesopotamië De uitvinding van het schrift maakt het een stuk eenvoudiger om de geschiedenis van bier en de rol die het speelt binnen vroege beschavingen te beschrijven.
Archeologische vondsten van kleitabletten met een proto-spijkerschrijft zijn talrijk. Het symbool voor bier in het Sumerische spijkerschrift is een kruik met een puntige bodem. Zo hebben we ook een goed beeld gekregen van hoe bier werd gebrouwen. De Sumeriërs bakken eerst een soort broden, bappir genaamd, die ze vervolgens in water verkruimelen.
De pap die zo ontstaat laten ze vergisten. Eventueel brengen ze het bier op smaak met kruiden, honing of dadels en druiven. Omdat er in het bier nog allerlei broodkorsten ronddrijven, drinken de eerste bierdrinkers hun bier met een rietje, een uitvinding van de Babyloniërs. Egypte Ook de oude Egyptenaren in de tijd van de farao’s zijn grote liefhebbers van bier.
Bier is voor alle rangen en standen een hoofdbestanddeel van de dagelijkse maaltijd. Het wordt ook gebruikt als offergift aan de goden. En om na de dood geen dorst te krijgen, worden in graven ook miniatuurbrouwerijen – gemaakt van hout en gips – meegegeven.
Rome Bij de Romeinen staat bier niet meer in hoog aanzien. Het is de drank van de barbaarse Germaanse en Keltische stammen die aan de westelijke en noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk leven. De Romeinse schrijver Tacitus merkt op dat Germanen zo dol zijn op het gerstenat dat het makkelijker is hen te verslaan met drank dan met wapens.
Middeleeuwen In de vroege Middeleeuwen is het brouwen van bier een huishoudelijke bezigheid, voorbehouden aan vrouwen. Naast brood bakken en wassen, brouwen zij voor het gezin een stevig potje bier. Om in hun levensonderhoud te voorzien, brouwen ook kloosterlingen (monniken en nonnen) verschillende bieren.
In St. Gallen in Zwitserland is een kloosterbrouwerij uit 820 gedeeltelijk bewaard gebleven. In de tijd van Karel de Grote (rond 800) ontstaan grotere brouwerijen om de hoeveelheden bier te brouwen die nodig zijn voor het hof of voor grotere huishoudens. Naast het thuisbrouwen komt ook het zogenaamde koopbrouwen door ambachtslieden in gebruik.
Hop is in die tijd nog niet wijd en zijn bekend om bier zijn bekende bittere smaak te geven. Brouwers brouwen en brengen het bier op smaak met een samenstelling van allerlei granen en kruiden, die gruit worden genoemd. Het brengt de landsheren een aardige duit op.
De brouwers, die verplicht gruit gebruiken, moeten aan de landsheren, op wiens grond het gruit geoogst wordt, belasting betalen. Deze bijzondere belasting – het gruitrecht – is de voorloper van de accijns zoals we die nog steeds kennen. De Middeleeuwer is een dorstig type. Met gemak drinkt iedere man, vrouw of kind 300 liter bier per jaar.
Dit betreft de laagste schatting, de hoogste loopt op tot wel 1.000 liter bier per persoon, per jaar. Het is een mythe dat men bier dronk omdat je ziek zou worden van water. Deze mythe vindt zijn oorsprong in de 18e en 19e eeuw, waarin steden ten tijde van de industriële revolutie hard groeien en mensen steeds dichter op elkaar komen te wonen.
- Epidemieën van onder andere cholera en difterie breken hierbij uit, verspreid door besmette waterbronnen in die steden.
- In de middeleeuwen hebben reguliere boeren en burgers prima toegang tot geschikt drinkwater, afkomstig uit bron-, smelt-, en regenwater.
- Grachten in vroege steden worden zelfs doorgespoeld om deze te voorzien van schoon water geschikt voor nijverheid als brouwen.
De redenen waarom de Middeleeuwer zoveel bier drinkt liggen echter vrij eenvoudig. Alternatieven als koffie, thee en frisdrank bestaan nog niet of moeten zoals wijn geïmporteerd worden en zijn te duur voor het gewone volk. Daarnaast heeft bier een sociale status.
- Als men zich alleen het (gratis) water kon veroorloven, zat je in de laagste klasse.
- Een andere belangrijke reden is dat bier onderdeel was van het dagelijkse dieet.
- Bier dronk men al bij het ontbijt.
- Dit betreft dan tafelbier of dunbier.
- Naarmate de dag vorderde, dronken degenen die zich dat konden veroorloven zwaarder en voedzamer bier.
Het is zeker niet zo dat al het bier uit deze periode dun, slap, zuur, donker, en rokerig was. Uit recente onderzoeken blijkt dat de Middeleeuwse brouwer in staat was bieren te brouwen die in de buurt komen van wat we nu een zware blond noemen. Met de koopbrouwer is ook de commerciële brouwerij geboren.
Het aantal brouwerijen stijgt gestaag. Steden met meer dan honderd brouwerijen zijn geen uitzondering. Bekende brouwsteden uit die tijd zijn Amersfoort, Delft, Haarlem en Gouda. De brouwers verenigen zich in gilden en zijn vaak de machtigste kooplieden in de stad of streek. Men beweert zelfs dat de overwinning op de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog grotendeels met bieraccijnzen gefinancierd is.
In de talrijke kloosters en abdijen wordt de kunst van het bierbrouwen steeds verder verfijnd. Waarschijnlijk ontstaat ook daar het idee om gruit in bier te vervangen door hop. Bier met hop is smakelijker. Bovendien bederft het minder snel. Het gebruik van hop in bier stamt waarschijnlijk van rond 800 na Christus, en doet zijn intrede in de Lage Landen rond 1300.
- Commerciële brouwers zien hier al snel de voordelen van in.
- Het wordt mogelijk om bier zonder kwaliteitsverlies te exporteren.
- De houders van het gruitrecht proberen lange tijd via allerlei verboden dit bier tegen te houden.
- Zonder gruit immers geen inkomsten! Het is een vergeefse strijd.
- Hoppebier blijkt onweerstaanbaar voor de consument.
Stad na stad wordt het gruitrecht omgezet in een accijns op de hoeveelheid gebrouwen bier. Vanaf de vijftiende eeuw wordt vrijwel alleen nog maar hoppebier gebrouwen. Moderne tijd De grote en belangrijkste technologische ontwikkelingen in de brouwerij kwamen pas na ongeveer 1800.
Kennis van scheikunde en biologie ontwikkelen zich gestaag en worden de basis van de moderne brouwerij. Rond 1870 ontdekt de Fransman Louis Pasteur als eerste de werking van gist. Het boek dat hij hierover schrijft heet ‘Etudes sur la bière’ (Studies naar bier). Het is opvallend dat een Fransman dit baanbrekende werk doet met bier in plaats van wijn.
Pasteur ontdekt ook dat als men het bier voor het afvullen verhit tot 70-80 graden Celsius, diverse bacteriën en de gist sterven en daardoor geen schade aan de smaak van het bier kunnen aanrichten. Dit proces wordt naar hem vernoemd: pasteuriseren. Ondertussen is in Bohemen een nieuw soort bier uitgevonden, een bier dat we nu kennen onder de naam pils.
Om pils te kunnen brouwen moet het bij lage temperaturen vergisten en lageren. Dat kan in ons land pas effectief als rond 1880 de koelmachine wordt uitgevonden. Tot die tijd moet de brouwer in de winter staven ijs uit sloten, rivieren en meren hakken om het bier ook in de zomer koel te houden. Maar als de Nederlandse brouwers de kunst van het pils brouwen onder de knie krijgen, gaat het snel.
Pils wordt razendsnel de meest gedronken bierstijl. Zo zeer zelfs, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw bijna alleen nog maar pils gebrouwen wordt in Nederland. Historische en regionale bierstijlen verdwijnen praktisch. Bier en pils zijn synoniem geworden. Halverwege de jaren tachtig begint een tegenbeweging.
Anders smakende bieren uit België worden populair en het duurt niet lang voordat bestaande en nieuwe kleine brouwerijen ook in Nederland beginnen met het brouwen van bijzondere bieren. Soms worden oude recepten nieuw leven ingeblazen, vaak ook verzint een brouwer een nieuw recept. Ondanks de populariteit van pils blijkt de Nederlander minder dorstig dan de buren in Duitsland en België.
Een dieptepunt wordt bereikt in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog. In 1949 drinkt de Nederlander gemiddeld niet meer dan tien liter bier per jaar. Om het tij te keren zette het Centraal Brouwerij Kantoor (nu Nederlandse Brouwers) in de jaren vijftig een reclamecampagne op met de slogan: “Het bier is weer best”.
Hoeveel bier dronk men in de middeleeuwen?
Cultuur en geschiedenis Bier is de oudste alcoholhoudende drank ter wereld. In de vroege Middeleeuwen was het brouwen van bier een huishoudelijke bezigheid, voorbehouden aan vrouwen. Om in hun levensonderhoud te voorzien, brouwden ook kloosterlingen (monniken en nonnen) verschillende bieren.
- In de tijd van Karel de Grote (rond 800) ontstonden grotere brouwerijen om de hoeveelheden bier te brouwen die nodig waren voor het hof of voor grotere huishoudens.
- Naast het thuis brouwen kwam ook het zogenaamde koopbrouwen door ambachtslieden in gebruik.
- Met de koopbrouwer was de commerciële bierbrouwerij geboren.
In de Middeleeuwen werd veel bier gedronken. Met gemak dronk iedere man, vrouw of kind wel 300 liter bier per jaar. Het bier dat de Middeleeuwer dagelijks dronk lijkt overigens niet op het bier dat we nu drinken. Het bevatte nauwelijks alcohol en smaakte waarschijnlijk vrij zuur.
Men dronk bier als alternatief voor water dat toen gehaald werd uit sloten en grachten. Dit water bevatte veel bacteriën en leidde tot ziektes. Het aantal bierbrouwerijen steeg in deze tijd gestaag. Steden met meer dan 100 brouwerijen waren geen uitzondering. Bekende brouwsteden uit die tijd zijn Amersfoort, Delft, Haarlem en Gouda.
De bierbrouwers, die zich verenigden in gilden, waren vaak de machtigste kooplieden in de stad of de streek. Men beweert zelfs dat de overwinning op de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog grotendeels met accijns op bier gefinancierd is.